kleinlautem
beteuterd, bedeesd, schuchter, verlegen
Nederlandstalige uitleg voor Duitse woorden.
beteuterd, bedeesd, schuchter, verlegen
urineren, wateren
met een hartkwaal
verdwijnen
intekening, subscriptie
discreet, zwijgzaam
bereid tot compromissen, inschikkelijk
overeenstemmen, overeenkomen, ( met elkaar ) kloppen, stroken
achteromkijken
zurig, zuurachtig, rins, wrang